Toespraak van Frank Rutten tijdens de overhandiging van brieven van Ferdinand Domela Nieuwenhuis door Mieke Schoorl op 16 oktober 2022.
Een bekende cabaretier heeft eens gezegd dat hij als Marokkaan graag bij de mensen thuis kwam. Hetzelfde kan gezegd worden van antiquaren. Ook wij komen graag bij de mensen over de vloer. Zo gebeurde het dat ik in april 2021 bij Mieke Schoorl in de Amsterdamse Rivierenbuurt was, en daar een eerste druk van Domela’s mémoires ‘Van Christen tot Anarchist’ in de boekenkast zag. Ik sloeg het boek open, en daar stond een opdracht van de schrijver: “Met grote dank”, en zijn handtekening. “Dat zie je niet vaak”, zei ik, “een opdracht van Domela Nieuwenhuis”.
“Ik heb ook brieven van Domela, aan de overgrootvader van mijn man”, zei ze.
Zoals bekend kwam Domela uit een gefortuneerd milieu, zijn tweede moeder was zeer vermogend, en ook via aangetrouwde relaties kreeg hij via erfenissen grote sommen geld. Dit geld schonk hij voor een groot deel aan de socialistische beweging en aan medestrijders in nood. (In de vroege socialistische beweging liep het politieke vaak naadloos over in het persoonlijke). Dat was heel nobel van hem, ook omdat hij dat deed uit een zekere wroeging over zijn geprivilegieerde afkomst. Daarnaast leed zijn vierde vrouw Bertha aan onduidelijke chronische kwalen waar zij veel behandelingen en kuren moest ondergaan, die duur waren. En zijn zoon Ferdinand stortte zich in het verre Australië in schimmige avonturen, waar zijn vader hem met veel geld uit moest redden. Tegelijk moeten we eerlijk zijn: Domela had een gat in zijn hand. Hij deed allerlei zaakjes, een financiering van een plantage in Indië, een drukkerij en vooral met onroerend goed, die allemaal slecht afliepen. In korte tijd verloor hij tienduizenden guldens, en rond 1900 was het geld zo een beetje op. (Wie belang stelt in de finesses van Domela’s financiële situatie leze pagina 40-45 van Bert Altena’s mooie uitgave ‘En al beschouwen alle broeders mij als den verloren broeder. De familiecorrespondentie van en over Ferdinand Domela Nieuwenhuis.’)
Hierop sprongen familieleden, met name zijn broer Johan en zijn zus Fanny, bij. Daarnaast steunden gegoede mensen, die niet in de eerste plaats de anarchistische beweging, maar vooral de persoon Domela Nieuwenhuis een warm hart toedroegen, hem. Dat moet er een flink aantal geweest zijn, maar van slechts een paar is de naam bekend. Bijvoorbeeld Piet Molenaar, van Molenaars Kindermeel in Westzaan, en de molenmaker Piet Boorsma uit Koog aan de Zaan. Deze laatste schonk aan het Domela Nieuwenhuisfonds in 1938 een dertigtal brieven die hij van Domela had ontvangen. Maar de vele brieven “die meestal betrekking hadden op de financiële nood waarin FDN zo vele jaren heeft verkeerd”, schreef Boorsma indertijd, had hij vernietigd. “Laat het u genoeg zijn dienaangaande te vernemen dat deze edele mens in stilte veel heeft geleden en dat het mij dankbaar stemt, hem, eveneens in stilte, veel van dat leed te hebben kunnen verzachten.”
Ook uit het buitenland kwam steun. De bonthandelaar Bernard Mayer uit Brussel hielp hem in ieder geval in de jaren 1907 en 1909 met honderden guldens per maand. En niet alleen geld werd hem geschonken. In 1909 kreeg Domela een driewieler van dokter Rutgers ter waarde van driehonderd gulden.
Exacte gegevens ontbraken bijna geheel over aantallen mensen die hem steunden en over de bedragen die in het geding waren. De brieven waar Mieke Schoorl in april 2021 op doelde, zijn verzoeken om steun (“bruikleningen” in de woorden van Domela) aan de overgrootvader van haar overleden man, de fabrikant van Zaans zilverwerk Gerard Schoorl (1848-1916). Deze brieven en briefkaarten bestrijken de periode van 1906 tot 1910. Hieruit blijkt dat Domela zelf mensen benaderde van wie hij meende dat zij hem zouden willen steunen. Het gaat om substantiële bedragen, te beginnen met driehonderd en vijfhonderd gulden in 1906, en tussen de latere brieven zit een schuldbekentenis van Domela uit 1909 voor 1600 gulden.
De zorgen waren pas echt voorbij toen in 1916 het Domela Nieuwenhuis Fonds werd opgericht om Domela, zijn vrouw en zijn zoon César, financieel te ondersteunen. Zoals bekend werd dit fonds gevuld met giften van geestverwanten. Veel arbeiders droegen kwartjes en dubbeltjes bij. Maar tot die tijd moesten individuele weldoeners bijspringen.
Een stukje wordt nu aan de geldpuzzel toegevoegd. Het Domela Nieuwenhuisfonds is Mieke Schoorl uiterst erkentelijk voor haar schenking. Het is een grote aanwinst.
Frank Rutten
Heerenveen, 16 oktober 2022