In de conceptnota ‘Cultuur in Heerenveen’ stelt het college van B en W van Heerenveen voor om opnieuw te bezuinigen op de subsidie voor de kosten van personeel en organisatie van het Museum Heerenveen. Van de jaarlijkse € 165.000 zal dit jaar € 65.000 geschrapt worden en aan andere doelen – o.a. de ‘culturele parels’ van de gemeente (het moderne kunstmuseum Belvedère en een klassiek muziekfestival) – ter beschikking worden gesteld. Het museum moet vóór 1 juni 2017 aangeven hoe het binnen twee jaar met de resterende € 100.000 vorm kan geven aan een ‘nieuwe vorm van cultuurbeleid’. De gemeente beslist dan of ze er vertrouwen in heeft, dat het museum die ‘nieuwe vorm’ binnen twee jaar kan realiseren.
In die nieuwe vorm van cultuurhistorie moet het verhaal van Heerenveen – de ‘corebusiness’ in de plannen – worden verteld. Dat moet publiekgericht en toegankelijk worden gedaan, interactief en flexibel. Het publiek moet worden opgezocht en de bezoekersaantallen moeten flink omhoog. Volgens de gemeente zijn bereik en uitstraling van Museum Heerenveen beperkt en is de organisatiekracht zorgelijk geworden door de bezuiniging van € 92.500 in de afgelopen vijf jaar.
Voor een eventueel plan van Museum Heerenveen zou mogelijk een eenmalige investeringssubsidie beschikbaar kunnen komen. Het museum moet tegelijk ook op zoek naar sponsoren voor de eigen organisatie. Mochten de plannen van het museum goedgekeurd worden dan wordt nog twee jaar lang een extra bedrag van € 65.000 ter beschikking gesteld. De bezuiniging zou dan niet direct ingaan.
Financiële aderlating
Volgens directeur Linda Trip betekent de financiële aderlating de doodsteek voor het museum. Zij voorziet dan ook op termijn een sluiting van Museum Heerenveen. En daarmee komt ook het Ferdinand Domela Nieuwenhuis Museum, dat er onderdak vindt, in de problemen. Beangstigend in de gemeentelijke conceptnota is dat een van de opgaven aan het museum is dat delen van de collectie afgestoten moeten worden. Ik zou graag willen weten of dit bijvoorbeeld expliciet voor de Domela-collectie geldt.
De situatie was eens heel anders. Toen in de tweede helft van 2003 bekend werd dat het Domela Nieuwenhuis Museum onderdak zou krijgen in museum Willem van Haren (de toenmalige naam), vroeg de gemeenteraad van Heerenveen aan het college van B en W om een straat, plein of weg naar Domela te vernoemen. Het werd de Domela Nieuwenhuisweg in de hoofdplaats Heerenveen, de noordelijke toegangsweg tot de nieuwe woonwijk Skoatterwâld. Op 29 september mocht ik burgemeester Peter de Jonge assisteren bij de onthulling van het straatnaambordje. In 2006 zou in de aansluitende straten een aantal regionale leiders van de Friese arbeidersbeweging als Tjeerd Stienstra, Anna Weijer-Giezen, Oebele Stellingwerf, Vitus Bruinsma en Geert van der Zwaag worden vernoemd. Volgens de straatcommissie een ‘sterke tegenhanger’ van het eerste deel van de wijk, waar men de namen van Friese en Hollandse Nassau’s tegenkomt.
Het verhaal van Heerenveen
Voortdurend benadrukt het college van B en W in de conceptnota dat ‘het verhaal van Heerenveen’ moet worden verteld. Dat zou goed nieuws moeten zijn. Want voor dat verhaal biedt de collectie van het Domela Nieuwenhuis Museum een uitgelezen mogelijkheid om aan zowel de politieke ontwikkeling als aan de sociale geschiedenis vorm te geven. Rondom de inspirerende figuur van Domela Nieuwenhuis kan men namelijk het hoofdstuk invullen van de strijd die de arbeidersbeweging vanaf het eind van de negentiende eeuw voerde tegen tal van misstanden, en voor rechtvaardige arbeidsvoorwaarden en gelijke rechten. Voor veel Friese arbeiders was hij ‘ús ferlosser’ en zo werd hij ook wel genoemd. Maar Domela Nieuwenhuis zelf had geen boodschap aan persoonsverheerlijking. Hij hield de arbeiders voortdurend voor dat ze hun eigen verlosser moesten zijn.
Domela werd in maart 1888 als eerste socialist in de Tweede Kamer gekozen. Dat was des te meer opmerkelijk, omdat er toen nog geen arbeider kiesrecht had. Onder kleine zelfstandigen en kleine boeren in dorpen als Heerenveen en De Knipe vond hij veel aanhang. Maar dat hij gekozen werd, had hij te danken aan rebellerende anti-revolutionairen die – tegen de wil van hun leider Abraham Kuyper in – bij de herstemming op Domela stemden. Zijn eerste optreden in de Kamer was een interpellatie over de ‘gedwongen winkelnering’, die veenarbeiders dwong hun producten in de winkel van hun veenbaas te kopen. Deze misstand vond men toen vooral in de venen van de Friese Zuidoosthoek. Domela diende wat later nog een initiatiefwetsontwerp in dat de gedwongen winkelnering verbood.
Domela’s wittebroodsweken in Heerenveen
In het verhaal over de arbeidersstrijd van Zuidoost-Friesland speelt de plaats Heerenveen een belangrijke rol. Het was de grootste plaats van het kiesdistrict Schoterland dat naast de gemeenten Schoterland en Aengwirden (later samengevoegd tot de gemeente Heerenveen) nog bestond uit Haskerland en Opsterland. De gemeente heeft een aantal plaatsen, waar de naam van Domela mee verbonden is. In het Posthuis legde hij verantwoording af aan zijn kiezers. Dat deed geen andere politicus in die tijd. In het volksgebouw Aurora (aan de Verlengde Dracht) vonden arbeidersorganisaties en vakbonden vergaderruimte, en Domela Nieuwenhuis bracht er, na drie keer weduwnaar te zijn geworden, met zijn vierde echtgenote de wittebroodsweken door. In het huis van de molenaar Yme Kuiper in het Meer logeerde Domela geregeld als hij op toernee in Friesland was. Dicht daarbij vond in 1890 op een weiland een zeer grote kiesrechtmeeting plaats, waarbij extra trams en treinen werden ingezet om de meetingbezoekers op hun bestemming te brengen.
Al die verhalen zijn in te vullen met tal van interessante details. Voorbeelden vindt men in het boekje Sporen van Domela in Friesland dat het Domelamuseum in 2002 uitgaf, bij een tentoonstelling van foto’s van Jan Munnik: een combinatie van een oude foto met een opname uit het heden. Het arbeidersverhaal liet het museum in 1988 zien met een grote overzichtstentoonstelling rond Domela Nieuwenhuis, waarbij diens verkiezing werd herdacht. En aan Imke Klaver, die met zijn memoires Nederlands beroemdste landarbeider werd en naar wie in de gemeente ook een straat werd genoemd, werd bijvoorbeeld enkele malen aandacht besteed. Verhaalstof genoeg dus.
Maar men moet het verhaal van de sociale strijd ook willen verbeelden. De VVD liet al enige tijd geleden weten helemaal te willen stoppen met Museum Heerenveen. Aan Domela heeft deze partij geen boodschap. En dat geldt ook voor het Amsterdamse bureau LAGroup, dat adviseerde het roer om te gooien in Museum Heerenveen. De grote aandacht voor Domela Nieuwenhuis en de geschiedenis van het socialisme waren volgens het bureau verouderde thema’s, die bijna niemand nog zouden interesseren. Anderen zijn het daar niet mee eens. Zo is Domela bijvoorbeeld een van de ‘helden’ uit het gelijknamige boek van de bekende kinderboekenschrijfster Janny van der Molen uit De Knipe.
Het is natuurlijk onzin om de sociale strijd te willen schrappen uit het verhaal van Heerenveen. Waar populisme, desinteresse en oppervlakkigheid in de politiek veld winnen, is er des te meer behoefte om het hoofdstuk over emancipatie en sociale strijd, een wezenlijk element in de vormgeving van de huidige Nederlandse samenleving, te blijven verbeelden in het Museum Heerenveen. Van een college met een PvdA-burgemeester en twee PvdA-wethouders zou men dat mogen verwachten. De Domela Nieuwenhuisweg is tenslotte nog niet omgedoopt en de standbeelden van Fedde Schurer en Wim Duisenberg zijn nog niet neergehaald.
Johan Frieswijk