Afgelopen zondag 18 november vond in het museum de jaarlijkse Ferdinand Domela Nieuwenhuis-lezing plaats, waarbij eveneens de FDN-penning werd uitgereikt. Na een rondleiding voor belangstellenden door het museum en een lezing van Paul Lucardie over ‘honderd jaar fascisme’ werd de Domela-penning uitgereikt. Ditmaal ging de penning naar anti-fascistische onderzoeksgroep Kafka.
Lees hieronder het ‘Juryrapport 2018’.
Juryrapport Ferdinand Domela Nieuwenhuis-penning 2018 voor Kafka, antifascistische onderzoeksgroep
Het Ferdinand Domela Nieuwenhuis-Fonds reikt de Domela-penning uit aan een persoon, aantal personen of groep die zich inzet in de geest van Domela, die werk verrichten waarin de gedachten en idealen van Domela voortleven.
Toen Ferdinand Domela Nieuwenhuis in 1919 overleed, deed het fascisme zijn intrede in de wereld. Dat jaar begon Benito Mussolini zijn Fasci di Combattimento, waarmee hij kleine ongeorganiseerde knokploegen van oorlogsveteranen bijeenbracht. Anarchisten behoorden tot de eerste slachtoffers van hun systematische straatterreur. Domela was wel lichamelijk bedreigd geweest, maar zo georkestreerd en georganiseerd had hij het zelf nooit ondervonden. In die jaren na Domela’s dood ging er ook in anarchistische kringen aantrekkingskracht uit van die nieuwe beweging die in Italië de orde had hersteld en grote infrastructurele projecten had gerealiseerd. Zo raakte een vrijbuiter als de kunstenaar Erich Wichmann, die in de Rapaillepartij nog had samengewerkt met anarchisten, in de ban van de dictator. Niemand had toen nog kunnen voorzien tot welk groot drama het fascisme en nationaal-socialisme zouden leiden. Of toch?
Zo was er de Drentse veenarbeider en schipper Harmen van Houten. Hij voer van 1928 tot 1936 veel op Dortmund. Daar ervoer hij, al voordat Hitler aan de macht kwam, de grote spanningen die de aanwezigheid van de nazi’s op straat teweeg brachten en waarschuwde thuis voor dat gevaar. En vanaf 1936 trokken tal van communisten, anarchisten, socialisten en andere antifascisten naar Spanje om tegen het leger van Franco te vechten, voor de Republiek of meer specifiek voor de anarchistische collectivisaties die zich vooral in Catalonië en Andalusië hadden voorgedaan. Het fascisme van Franco is rechtstreeks terug te voeren op een eeuwenlang feodaal systeem dat het volk onderdrukte en steunde op een kerk welke de macht had over het onderwijs en het persoonlijk leven van mensen. Dat was het ‘extreemrechts’ waar Domela tegen was opgestaan met zijn uittrede uit de kerk, het rechts dat het humanisme in de weg zat, het “christen-zijn” centraal stelde en niet, zoals Domela zich dat voorstelde, het ”mensch-zijn”.
De verbintenis tussen onderdelen van een wankelend establishment enerzijds en grass-roots georganiseerde extreemrechtse groepen anderzijds, is wat fascisme en nationaal-socialisme tot een levensbedreigende cocktail maakte. De ontwikkelingen die daarvoor de opmaat vormen, zijn in het verleden niet altijd door iedereen doorzien. Daarmee dringt zich de vraag op of wij, in onze tijd en met de historische lessen die we geleerd zouden moeten hebben, dat nu wel goed kunnen. Hoe duidden we in 2002 het ogenschijnlijk plotselinge succes van Pim Fortuyn, later Geert Wilders en recentelijker Thierry Baudet? Welke potentie gaat van hen en hun partijen uit op het moment dat de internetstrijders zich achter hen scharen, maar de straatvechters nog gering in aantal zijn? En in hoeverre is er sprake van een passief accepteren van extreemrechtse opvattingen…en daden?
Afgelopen jaar haalde Erkenbrand het nieuws. Dit studiegenootschap van ‘hogeropgeleiden’ zonder “vastomlijnde ideologie” en waarvan de leden “verenigd worden door hun liefde voor ons volk en ons land”, bleek doordrenkt met diep racistische en antisemitische ideeën. Ze laten zich onder andere inspireren door de alt-right beweging in de Verenigde Staten. Hetzelfde geldt voor de Vlaamse jongerenbeweging Schild & Vrienden. Daar blijkt achter hun “positieve engagement voor het Vlaamse samenlevingsmodel” ook heel wat onvervalst racisme en antisemitisme schuil te gaan. Thierry Baudet neemt afstand van dergelijke clubs en het alt-right gedachtengoed wanneer hij daarop wordt aangesproken. De internetplatforms waarop vermeende aanhangers van Forum voor Democratie zich roeren, worden bij tijden echter wel rijkelijk gevuld met dergelijke alt-right standpunten. Wat bezielt deze man, die ons waarschuwde voor onze oikofobie, de “angst voor het eigene”, dan nu werkelijk?
De lessen uit het verleden, zijn geen garantie dat we soortgelijke ontwikkelingen in de huidige tijd wél tijdig herkennen voor wat ze zijn. Daarvoor is niet alleen historische kennis en een kritische blik maar ook diepgravender onderzoek nodig. Het Ferdinand Domela Nieuwenhuis-Fonds heeft daarom besloten middels de toekenning van de penning een groep te ondersteunen die dit type onderzoek doet: de antifascistische onderzoeksgroep Kafka.
Kafka werd opgericht in 1988 en bedrijft sindsdien, in eigen woorden, “onderzoeksjournalistiek naar extreemrechtse stromingen in Nederland”. Daarover publiceren zij op een eigen website en in verschillende bladen. Ze fungeren als vraagbaak voor journalisten, wetenschappers en anderen rondom deze onderwerpen. De breedte van hun onderzoek- en aandachtsgebied is opvallend. Zo volgt Kafka sinds 1998 bijvoorbeeld de verkiezingen en houdt daarmee zicht op de mate waarin extreemrechtse partijen erin slagen de gevestigde politiek te gebruiken als podium om hun ideeën over het voetlicht te brengen. Informatie die Kafka boven water haalde was afgelopen jaar nog van belang bij de ontmaskering van zo’n club als Erkenbrand. Het herkennen van organisaties en bewegingen die met een beroep op hun vrijheid onze vrijheid of die van anderen willen beperken, daarmee draagt Kafka volgens het Ferdinand Domela Nieuwenhuis-Fonds bij aan – om met Domela te spreken – het “mensch-zijn” van iedereen.